Maastricht - Kapel Onze Lieve Vrouw ten Oevere0000.0011

 

 Literatuur

 

- Beda Verbeek, P., De geschiedenis van de Sterre der Zee te Maastricht tot 1804. Deel in de serie 'Collectanea Franciscana Neerlandica', nr V-1. 's-Hertogenbosch (Teulings), 1937. [200 blz. ISBN -]. Herdruk: 1987. Hierin a.o.: blz. 74-96 (Ligging: bij de Maas, bij de Mariastraat ter plaatse van de Augustijnenkerk. Naam: oorspronkelijk "Maria Minor", ter onderscheiding van Maria Maior (O.L.V.-kerk). In 1294 vertaald als "Sente Marie der luttelre", in de 15e eeuw ook "Sint Marien ter littelre", 1489 "Sint Marien te litteren" en "Marie litteren". Terugvertaald (1526) naar het latijn als "ecclesia nuncupata ad Marie littus" en 1587 e.v. "Maria ad littus". Deze verbastering tot "in littore" en "ad littus" leidde tot de vertaling "op de oever, ten Oevere" (blz. 80-83). De kapel is volgens de onbewezen overlevering een van de twee oudste kerken van Maastricht, alwaar Sint-Hubertus vaak 's nachts gebeden zou hebben. Er zijn geen aanwijzingen voor een speciaal vereerd Mariabeeld in deze kapel (dus ook niet het Mariabeeld Sterre der Zee). De kapel viel onder het kapittel van Onze Lieve Vrouw. In de 1e helft van de 13e eeuw zou de kerk verruimd zijn (blz. 91). In 1609 (blz. 83) of 1610 (blz. 80) werd de kapel overgedragen aan de Augustijnen als kloosterkerk. In 1616 wordt door Nicolaas Creusen alles genoteerd wat over de oude kapel bekend was. "De oudheid der kapel tracht hij aan te tonen uit den toren, die er nog staat; het bestaan van eene vroegere kapel bewijst hij uit sporen van aanbouw tegen den toren, die nog aanwezig zijn" (blz. 85).)